Stadsvogels in hun domein Inloggen

Zelf aan de slag

Waarnemers en vogelwerkgroepen kunnen zelf de vinger aan de pols houden in hun dorp of stad door mee te doen aan het Meetnet Urbane Soorten. Het is een eenvoudige en weinig tijd kostende telmethode waarmee je een goed beeld krijgt van de kwaliteit van je leefomgeving voor broedvogels én ook voor ons. Hieronder wordt uitgelegd hoe MUS werkt en ook hoe je kunt mee doen.

Meetnet Urbane Soorten – MUS

 

Aan de totstandkoming van de referentiebeelden van de vogelgemeenschappen liggen jaren van systematisch telwerk ten grondslag. In 2007 startte Sovon Vogelonderzoek Nederland en Vogelbescherming Nederland met het Meetnet Urbane Soorten (MUS). Dit kwam voort uit de wens en noodzaak de vogels van het stedelijk milieu beter in kaart te brengen. Tellen volgens een vaste methodiek vormt de basis van beschermen. De vogelgemeenschappen op deze website zijn mede samengesteld aan de hand van de resultaten uit MUS. De gegevens van in totaal meer dan 9.000 telpunten zijn erin verwerkt. Hierin vertaalt zich ook de geweldige inzet van de tellers. In MUS worden alle vogels geteld die in het broedseizoen gebruikmaken van het stedelijk gebied. De meeste van deze soorten brengen er ook hun jongen groot. Sommige vogels gebruiken de stad alleen om voedsel te zoeken en broeden buiten de stad, zoals de aalscholver. Andere broeden in de stad, maar zoeken hun voedsel voornamelijk in het buitengebied, zoals de roek en de holenduif.

 

Het Meetnet Urbane Soorten werkt met postcodegebieden. Aan elk postcodegebied worden maximaal 12 telpunten toegekend. Wie de vogels op deze telpunten telt, doet dat op vaste tijdstippen tijdens het broedseizoen. Zo ontstaat een verantwoord beeld van de aanwezige vogelsoorten en aantallen per telpunt. Doordat iedereen op een gestandaardiseerde manier telt zijn de resultaten vergelijkbaar.

 

Methodiek Meetnet Urbane Soorten

 

Een MUS-teller voert jaarlijks in een postcodegebied 3 tellingen uit op maximaal 12 telpunten. In totaal vergt 1 telling anderhalf uur à 2 uur.

 

Wanneer wordt er geteld?

* Eerste telling tussen 1 en 30 april, te beginnen een half uur voor zonsopgang tot 2 uur na zonsopgang.

* Een tweede telling tussen 15 mei en 15 juni, te beginnen een half uur voor zonsopgang tot 2 uur na zonsopgang.

* Een derde telling in de avonduren, tussen 15 mei en 15 juli.

 

Wat wordt geteld?

* Per telpunt wordt precies 5 minuten geteld.

* Alle op en rond het telpunt verblijvende vogels worden geteld: zingende vogels, foeragerende vogels en overige (bijvoorbeeld veren poetsende, rustende).

* Overvliegende vogels worden alleen geteld als ze binding hebben met het terrein. Een jagende sperwer bijvoorbeeld telt mee; een groep overtrekkende ganzen niet.

* De vogels worden vooral op zicht en gehoor vastgesteld. De kijker wordt alleen gebruikt als een herkenning lastig is of om een groep vogels te tellen.

* Voor gierzwaluwen geldt: tel niet alleen de laagvliegende exemplaren, maar ook de hoger vliegende. Denk je dat je de groep op meerdere punten ziet dan alleen doorgeven op dichtsbij gelegen telpunt.

 


 

De waarneemkoepel van een MUS-teller.

De vogels die een MUS-teller opmerkt worden bepaald door het zicht [zwart] en de gehoorafstand [blauw]. Bebouwing, begroeiing en stadsgeluiden zoals het verkeer hebben daarop veel invloed. Gebouwen kunnen een deel van de vogels aan de waarneming onttrekken [paars]. Vogels die verborgen leven, kunnen wel op geluid worden waargenomen, maar laten zich niet altijd zien. Op hun beurt kunnen geluiden weer overstemd worden door het lawaai van de stad. Vogels zich die vrijelijk bewegen door de stad, zoals meeuwen en gierzwaluw, worden makkelijker waargenomen dan soorten die meer verborgen leven. Zo worden ook luidruchtige soorten, zoals winterkoning en merel, makkelijk vastgesteld dan soorten die vocaal minder actief zijn.

 

Kijk voor meer informatie zoals de methode, handleiding, resultaten, vacante en te claimen telgebieden op de projectenpagina van MUS

 

 

 

Je kunt al meedoen als je 30-40 soorten kent op uiterlijk en geluid. Kijk op de MUS-pagina voor informatie over de methode en werkwijze. Via de claimpagina kun je bekijken welke postcodegebieden vacant zijn in je omgeving en je kunt ook je eigen telgebied claimen. Ben je niet zeker of je alle soorten herkent of wil je oefenen dan raden we je aan de nieuwe online cursus aan. Deze is gratis en wordt ook steeds verder uitgebreid met oefenmateriaal over herkenning.